Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9598

Datum uitspraak2008-07-31
Datum gepubliceerd2008-08-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 08/1820 VV, 08/1822 VV, 08/1067 en 08/1068
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Eengezinswoningen elk horizontaal gesplitst in 3 2-kamerappartementen en verhuurd aan derden. Gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Geen concreet zicht op legalisatie. Beroepen op gelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel falen. Opleggen van dwangsom niet onevenredig. Beroepen ongegrond, verzoeken afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector bestuursrecht zaaknummers: SBR 08/1820 VV, 08/1822 VV, 08/1067 en 08/1068 uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 juli 2008 op de verzoeken om voorlopige voorziening, tevens uitspraken in de hoofdzaken inzake [eisers], wonende te Soest, eisers, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder. Inleiding 1.1 Het verzoek met registratienummer SBR 08/1820 VV heeft betrekking op het besluit van verweerder van 25 februari 2008 waarbij het besluit van 20 november 2007 is gehandhaafd en waarbij eisers is opgedragen het gebruik van de woning aan de [adres 1] te Amersfoort door verschillende huishoudens met ingang van 27 augustus 2008 te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- ineens, en vervolgens € 1.000,- voor elke week dat niet aan de lastgeving wordt voldaan met een maximum van € 15.000,-. 1.2 Het verzoek met registratienummer SBR 08/1822 VV heeft betrekking op het besluit van verweerder van 25 februari 2008 waarbij het besluit van 26 november 2007 is gehandhaafd en waarbij eisers is opgedragen het gebruik van de woning aan de [adres 2] te Amersfoort door verschillende huishoudens met ingang van 27 augustus 2008 te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- ineens, en vervolgens € 1.000,- voor elke week dat niet aan de lastgeving wordt voldaan met een maximum van € 15.000,-. 1.3 De verzoeken zijn op 17 juli 2008 ter zitting behandeld, waar eisers zijn verschenen bij [eiser], bijgestaan door mr. L. Alberts, advocaat te Hardinxveld-Giessendam. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Visser, werkzaam bij de gemeente Amersfoort. Voorts waren [derden belanghebbenden], bewoners van de [buuradres van adres 1] te Amersfoort, ter zitting aanwezig. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2.2 In artikel 8:86, eerste lid, van de Awb is voorts bepaald dat, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, deze onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak. Deze situatie doet zich hier voor. Ten aanzien van de beroepen (SBR 08/1067 en 08/1068): 2.3 Eisers hebben in 2005 de onderhavige woningen gekocht en hebben elke woning horizontaal gesplitst in drie appartementen, waardoor en in totaal zes 2-kamerappartementen zijn ontstaan. Deze appartementen hebben eisers verhuurd aan derden. Bij brieven van 28 augustus 2007 en 21 september 2007 heeft verweerder aan eisers laten weten dat een dergelijk gebruik van de woningen in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Door eisers zijn vervolgens zienswijzen ingediend. Bij besluiten van 20 november 2007 en 26 november 2007 heeft verweerder besloten geen vrijstelling te verlenen voor het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de woningen, en zijn eisers aangeschreven het strijdige gebruik te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van dwangsommen. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de primaire besluiten gehandhaafd onder vaststelling van een nieuwe begunstigingstermijn. 2.4 Eisers hebben gesteld dat zij in november 2006 hebben verzocht om mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging dan wel legalisering van de situatie, aangezien eisers van mening zijn dat het gebruik van beide woningen past in de Woonvisie Amersfoort 2006-2010 (hierna: de Woonvisie). Tevens is in november 2006 verzocht om een splitsingsvergunning te verlenen. Eisers komen naar hun mening met de splitsing van de woningen tegemoet aan de uitdrukkelijke wens van verweerder om meer huisvestingsmogelijkheden voor starters en studenten te scheppen. Omdat het autobezit onder deze groep laag is, kan worden voldaan aan de parkeernorm. Op de [adressen] in Amersfoort bestaat naar de mening van eisers een vergelijkbare situatie. Tevens hebben zij aangevoerd dat de opgelegde dwangsom onevenredig is. 2.5 Op de percelen rust ingevolge het bestemmingsplan Schothorst-Zielhorst 2005 de bestemming 'woondoeleinden'. Volgens de plankaart zijn beide adressen bestemd als W(a), wat volgens artikel 5 van de planvoorschriften betekent: allen aaneen gebouwd. Op de plankaart worden appartementen aangeduid als W(g), wat betekent: gestapeld. Op grond van artikel 22, eerste lid, van de planvoorschriften is het verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de het plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. In het derde lid van artikel 22 is bepaald dat burgemeester en wethouders vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid verlenen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Tussen partijen is niet in geschil, en ook de voorzieningenrechter gaat daarvan uit, dat het huidige gebruik van de woningen in strijd is met het bepaalde in het bestemmingsplan. 2.6 Gelet op het vorenstaande was verweerder in deze situatie bevoegd tot handhaving over te gaan. Of verweerder daarnaast wegens strijdigheid met de geldende parkeernorm bevoegd was om tot handhaving over te gaan, behoeft dan ook geen bespreking. Conform vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. 2.7 De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er bij verweerder geen bereidheid is voor het onderhavige gebruik van de betreffende woningen vrijstelling te verlenen, zodat een concreet zicht op legalisatie ontbreekt. Verweerder acht het onwenselijk dat bestaande eengezinswoningen in appartementen worden gesplitst vanwege de gevolgen die intensievere bewoning van woningen, die daar niet voor zijn gebouwd, voor straat en buurt meebrengt. Die intensievere bewoning betekent naar de mening van verweerder een aantasting van het karakter van de straat, waar veelal gezinnen met kinderen wonen. Nu ook uit het geldende bestemmingsplan de ruimtelijke relevantie van bewoning door één afzonderlijke huishouding volgt, heeft verweerder in redelijkheid kunnen overwegen dat zij niet bereid is om vrijstelling te verlenen voor het door eisers voorgestane gebruik. 2.8 Voor zover eisers zich, met verwijzing naar de Woonvisie, wensen te beroepen op het vertrouwensbeginsel, is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit beroep faalt. Eisers hebben gesteld noch aannemelijk gemaakt dat er namens verweerder concrete toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon. Evenmin kon vertrouwen worden ontleend aan de Woonvisie, gelet op de omstandigheid dat deze beleidsnota de middellange termijnvisie van de gemeente Amersfoort weergeeft. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan de gemeente Amersfoort en niet aan eisers om in concrete situaties aan die visie verdere invulling te geven met de aan de gemeente Amersfoort ten dienste staande planologische instrumenten. 2.9 Ter zake van eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel stelt de voorzieningenrechter vast dat gesteld noch gebleken is van gelijke gevallen. Dat sprake is van vergelijkbare planologische bepalingen als in het onderhavige geval, is de voorzieningenrechter niet gebleken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt derhalve. 2.10 Met betrekking tot het standpunt van eisers dat het opleggen van een dwangsom onevenredig is, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Desgevraagd heeft eiser ter zitting aangegeven dat hij aanvankelijk in de gemeente Soest de door hem voorgestane constructie van het splitsen van woonhuizen in appartementen had geopperd. Door de gemeente Soest werd zijn verzoek niet gehonoreerd. Vervolgens is eiser geattendeerd op de conceptversie van de Woonvisie. Daarna zijn eisers tot de aankoop van de betreffende woningen overgegaan. De woning aan de [adres 2] is in april 2005 verbouwd en de woning aan de [adres 1] eind 2005/begin 2006. Desgevraagd heeft eiser ter zitting aangegeven dat hij niet heeft overwogen om eerst contact op te nemen met verweerder om te verifiëren of het gebruik in overeenstemming was met het bestemmingsplan alvorens tot de uitvoering van zijn plannen over te gaan. De voorzieningenrechter stelt vast dat eisers door hun handelwijze een fors risico hebben genomen. Eisers hadden, zeker gelet op de afwijzing van hun plannen door de gemeente Soest, beter moeten weten. De gevolgen van deze handelwijze dienen voor rekening van eisers te blijven. Van een onzorgvuldige of onjuiste belangenafweging is, de geschetste omstandigheden in aanmerking genomen, naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake, ook al staan er voor eisers forse financiële belangen op het spel. 2.11 Ter zake van de wijze van aanschrijving, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Eisers hebben desgevraagd ter zitting laten weten dat de omstandigheid dat de aanschrijving met betrekking tot de woning aan de [adres 2] is gericht tot zowel [eiser] als [eiseres], terwijl [eiseres] de eigenaar is van die woning, bij hen niet op bezwaren stuit. De voorzieningenrechter stelt derhalve vast dat ter zake geen geschil is. 2.12 Hetgeen door eisers in beroep is aangevoerd kan, gelet op het voorgaande, niet leiden tot vernietiging van de bestreden besluiten. Onder deze omstandigheden wordt geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Ten aanzien van de verzoeken om een voorlopige voorziening (SBR 08/1820 VV en 08/1822VV): 2.13 Gelet op de beslissingen in de hoofdzaken is het treffen van de gevraagde voorlopige voorzieningen niet aangewezen. De voorzieningenrechter ziet evenmin reden om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Beslissing De voorzieningenrechter: Ten aanzien van de beroepen: 3.1 verklaart de beroepen ongegrond. Ten aanzien van de verzoeken om een voorlopige voorziening: 3.2 wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af. Aldus vastgesteld door mr. H.J.H. van Meegen en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2008. De griffier: De voorzieningenrechter: A. Heijboer mr. H.J.H. van Meegen Afschrift verzonden op: Tegen de beslissing op beroep staat, binnen zes weken na de dag van verzending hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Let wel Ook als u in deze uitspraak (gedeeltelijk) in het gelijk bent gesteld, kan het van belang zijn hoger beroep in te stellen voor zover de voorzieningenrechter gronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen en u daar niet in wilt berusten.